Een 47-jarige man uit Delft die erotische foto’s heeft gemaakt van zijn eigen dochter en stiefdochter, krijgt als het aan het Openbaar Ministerie (OM) ligt een celstraf. Ook heeft hij op een camping een verborgen camera in een douchehokje opgehangen. Voor deze vergrijpen, en voor het bezit van kinderporno, moet de man een jaar de gevangenis in, eiste het OM vrijdag in de rechtbank.
De man uit Delft werd vorig jaar door zijn werkgever betrapt omdat hij kinderpornografische foto’s op zijn computer had staan. Tijdens het onderzoek stuitte het OM ook op erotische foto’s van zijn minderjarige dochter en stiefdochter. Volgens de officier van justitie maakte de man deze foto’s al sinds 2017.
Daarnaast had de man camerabeelden van een douchehokje. Het OM weet niet zeker wanneer de Delftenaar een verborgen camera in de douche heeft opgehangen, maar waarschijnlijk is dit tussen 2016 en 2020 gebeurd. Ook is niet met zekerheid te zeggen waar de camera hing, maar vermoedelijk is het een Franse camping geweest.
‘Meer verdrietig dan boos’
De verdachte bekende dat hij een seksverslaving heeft. Sinds zijn aanhouding vorig jaar is hij in behandeling voor deze aandoening. De moeder van zijn dochter heeft de Delftenaar inmiddels verlaten. Zij vertelde in de rechtbank over haar dochter: ‘Een fundament is weggeslagen, namelijk dat zij blind moet kunnen vertrouwen op haar vader, maar deze heeft haar misbruikt voor zijn eigen genot.’
De vrouw verklaarde verder ‘meer verdrietig dan boos’ te zijn en weinig heil te zien in een celstraf. Volgens de vrouw is het belangrijker dat de verdachte behandeld wordt. De officier van justitie vond de vergrijpen echter dusdanig ernstig dat hij een celstraf van een jaar eiste, waarvan de helft voorwaardelijk.
Onvoldoende wettig bewijs
Hoewel de man uit Delft de feiten bekende, ging de advocaat van de verdachte niet mee met de eis van het OM. Volgens de raadsman heeft de Delftenaar vooral ’thumbnails’ (kleine icoontjes) gedownload en kon hij deze niet openen. Ook van het stiekem filmen zou de man volgens de advocaat vrijgesproken moeten worden, omdat onvoldoende duidelijk is waar en wanneer dit is gebeurd.
Omdat er voor deze vergrijpen te weinig wettig bewijs zou zijn, pleitte de advocaat dan ook voor een lagere straf dan geëist. Hij vroeg de rechter om een celstraf van twee maanden op te leggen, die zijn cliënt al in voorarrest heeft doorgebracht.
De rechtbank doet op 24 december uitspraak.