PUTTEN – Een knal, een klap, en toen bestond het leven van Marieke van de Ridder ineens uit een voor en een na. Zeven jaar geleden verongelukte haar 12-jarige zoon Mees op de N798 in Putten. “Ik leefde op de toppen van mijn emoties.”
De Puttense Marieke (46) zit aan haar keukentafel. Het is niet alleen de plek waar ze met haar gezin eet. Waar ze koffiedrinkt. Het was ook de plek waar ze zich door haar eerste rouwjaren heen worstelde. “Ik praatte, praatte, praatte en praatte”, vertelt ze. “Met iedereen die langskwam. Het moest eruit.”
Mees was een vrolijke jongen, hij had een ondeugende grijns. Zijn vriendjes noemden hem Meessie – een subtiele verwijzing naar Messi, omdat Mees net in de selectie was gekozen. Hij was opgeruimd, een beetje ijdel, slim, zat net op de middelbare in Ermelo. “Er ging een wereld voor hem open. Hij genoot.”
Mees fietste daar elke doordeweekse ochtend, inclusief vriendjes aan zijn zijde en een grote tas in zijn krat, naartoe. Over de N798, de beruchte weg waar relatief veel ongelukken gebeuren. “Iedereen weet dat in Putten: hier kan het zijn.” ‘Voorzichtig’ riep Marieke dan weleens, maar niet overdreven bezorgd, want: “Mijn man en ik leven vanuit vertrouwen. En je kan je kinderen niet altijd vasthouden. Bij het leven horen nu eenmaal risico’s.”
26 september 2016
Zo ook die ene maandag, 26 september 2016. Met een grote groep jongeren steekt Mees de N798 over bij een oversteekplaats met middengeleider. Hij staat stil, maar denkt op het laatste moment toch over te kunnen steken. Een betonwagen kan hem niet meer ontwijken. “Domme, domme pech.”
Loeiende sirenes, hulpverleners, telefoontjes – snel appte Marieke vrienden en familie. “Bid voor ons.” Ze voelt het nu weer, zegt ze, de emoties van toen, kolkend, de gedachten, op weg naar het ziekenhuis in Utrecht: laat hem er nog zijn, laat hem er nog zijn, laat het niet definitief zijn.
Het werd definitief. Mees’ hersenen reageerden nergens meer op. “De vraag kwam of we zijn organen wilden doneren, en mijn man en ik hadden zoiets van: doe maar, maar werk wel door. Ik kreeg mijn zoon koud terug: dat was zo confronterend. Maar uiteindelijk had het wel iets troostrijks dat met Mees’ overlijden andere levens konden worden gered. Elke positieve strohalm grijp je vast.”
Het verhaal van Mees is onderdeel van de podcastserie ’80 kilometer per uur’. In deze podcast staan bermmonumenten in Gelderland centraal.
Woede is er niet
Want in wrok leven: ze wil het niet. “Aan het bed van Mees hielden we elkaar vast. Mijn man, onze dochters en ik. En we beloofden: we blijven elkaar vasthouden.” En dat betekent ook: loslaten. Als iemand het ‘even’ anders doet. Haar man Wim is niet zo’n prater. Marieke wel. Aan de keukentafel, dus. Met al die lieve mensen die langskwamen. “In die acute rouw leef je op de toppen van je emoties en van je zijn. En dan doe je wat nodig is om door te kunnen gaan.”
Woede is er niet. “Die weg, ja, 80 kilometer per uur is hard. En fietsers zijn kwetsbaar. Ik ben geen expert, maar die snelheid binnen een dorpskern: volgens mij moet dat niet kunnen. Maar aan de andere kant: er ligt nu eenmaal een aantal dingen buiten je cirkel van invloed, en de weg op gaan is er daar één van.”
Bovendien treft de bestuurder geen blaam. Hij reed 55 kilometer per uur. Geen drank, geen drugs. Marieke ziet nog voor zich hoe de man bij hen binnenkwam tijdens de condoleance. “Als een geslagen hond. Die man leed. Dat was echt diep- en dieptriest. Mijn dochter heeft toen later een kaartje voor hem geschreven. Ze vond het ook zo erg voor hem.”
Toch is Marieke blij dat er geen schuldige dader is. “Je ziet vaak bij nabestaanden dat, als er woede is, dat gaat trekken en jeuken. Wij moesten dealen met onze berg verdriet, wat al heftig genoeg was. Maar wel zuiver.”