Het kabinet moet gemeenten weer verplichten om statushouders voorrang te geven op de woningmarkt. Het is een van de oplossingen die nodig zijn om de asielcrisis te bestrijden.
Dat stelt de Adviesraad Migratie in het rapport Een huis voor statushouders dat vandaag verschijnt. ,,Er is de afgelopen jaren onvoldoende vooruitgekeken naar de huisvesting van statushouders (asielzoekers met een verblijfsvergunning, red). Het Rijk moet nu uitstralen dat er een urgent probleem is’’, zegt Monique Kremer, voorzitter van de onafhankelijke commissie die de regering adviseert.
De huisvesting van statushouders is al lang een groot probleem. Op het moment dat een asielzoeker een verblijfsvergunning krijgt, moet er woonruimte voor hem of haar worden gevonden buiten een asielzoekerscentrum (azc). Maar door de crisis op de woningmarkt zijn er maar mondjesmaat woningen beschikbaar en wonen er nog steeds 17.000 statushouders in azc’s. Daardoor zijn die azc’s overvol en zijn er de afgelopen maanden overal noodopvanglocaties ingericht voor nieuw aangekomen asielzoekers.
Om die 17.000 mensen uit de azc’s te krijgen, moet het kabinet gemeenten weer verplichten om woningzoekende statushouders voorrang te geven op de lokale woningmarkt, stelt de Adviesraad nu. Die verplichte ‘urgentieverklaring’ werd in 2017 juist afgeschaft door de toenmalige minister Stef Blok (VVD). Gemeenten kunnen wel zelf statushouders als ‘urgent’ aanmerken, net zoals ze dat kunnen doen bij andere spoedzoekers als gescheiden vrouwen met kinderen die dakloos dreigen te raken of ggz-patiënten die uit een instelling komen.
,Met de afschaffing heeft het Rijk een verkeerd signaal afgegeven aan gemeenten’’, zo schrijft de Adviesraad. Voorzitter Kremer: ,,Daarna is er minder nadruk op de huisvesting komen te liggen. Het gevoel van urgentie verdween.’’ Waar alle Nederlandse gemeenten in 2016 nog 23.000 huizen voor 40.000 statushouders leverden waren dat in 2020 nog maar 7000 voor 12.000 statushouders. Daarmee liep de achterstand op.
Het huisvestingsprobleem komt ook, zo schrijft de Raad, door de liberalisering van de woningmarkt. ‘Daardoor is het aandeel sociale huurwoningen in de totale woningvoorraad alsmaar verder afgenomen. Dat beperkt ook de mogelijkheden van gemeenten om betaalbare en passende woningen voor statushouders te vinden.’
Door die enorme krapte op de huizenmarkt moeten huurders zonder urgentie vaak jaren wachten en ligt een oproep om statushouders voorrang te geven uiterst gevoelig. ,,Ik begrijp dat sentiment. Huisvesting moet voor iedereen zijn. Maar statushouders veroorzaken de wooncrisis niet. Meer dan 90 procent van de sociale huurwoningen gaat naar andere groepen’’, aldus Kremer.
Hoeveel gemeenten na 2017 daadwerkelijk de urgentieverklaring voor statushouders hebben afgeschaft, weet de Adviesraad niet. ,,Het is wel duidelijk dat er in de jaren daarna in de gemeenteraden veel meer discussie ontstond over wie je wel of niet gaat huisvesten’’, zegt Sander Vergeer, medeauteur van het rapport. Duidelijk is dat Alkmaar, Lelystad en Castricum de urgentieverklaring voor statushouders afschaften. Volgens de Vereniging Nederlandse Gemeenten volgden weinig andere gemeenten hun voorbeeld, er werken in totaal zo’n 160 gemeenten met urgentieverklaringen.
Taakstelling
Als een gemeente statushouders geen voorrang geeft, wil dat niet zeggen dat ze ze niet snel moeten huisvesten. Elke gemeente krijgt een halfjaarlijkse taakstelling van de rijksoverheid: een aantal statushouders waar een huis voor moet worden gevonden. Dat aantal is gerelateerd aan het aantal inwoners van een plaats. Als een gemeente die taakstelling niet haalt, wordt de achterstand bij de taakstelling van het nieuwe jaar opgeteld. In de eerste helft van 2022 hebben gemeenten bijna 12.000 statushouders gehuisvest. ‘Daarmee hebben zij hun taakstelling gehaald en hebben zij een (bescheiden) deel van hun langdurige achterstand ingelopen’, schrijft de adviesraad.
Om de snelheid op te voeren adviseert de raad wederom om meer flexwoningen voor statushouders en andere spoedzoekers te bouwen. ,,Bij de afschaffing van de urgentieverplichting zegde het kabinet toe in andere vormen van huisvesting te voorzien voor statushouders. Die toezegging is lange tijd een loze belofte gebleken, er komt nog weinig van de grond.’’